Gepubliceerd op 25-11-2019
Forfaitaire voordelen aanvechten? Minister zit tussen hamer en aambeeld.
Werknemers en bedrijfsleiders krijgen van hun bedrijf niet alleen bezoldigingen, vaak genieten ze ook voordelen in natura – van een renteloze lening, gratis elektriciteit tot een wagen, woning of smartphone die het bedrijf voor privégebruik ter beschikking stelt. Die voordelen zijn voor hen principieel belastbaar als een voordeel van alle aard.
Werkelijke waarde benaderen
Het Hof van Antwerpen heeft dat principe doorbroken in zijn arrest van 28 mei 2019. Voor het eerst laat de rechter toe dat de belastingplichtige het forfaitaire voordeel aanvecht, als dat te veel afwijkt van het werkelijke voordeel. De rechter verwijst daarvoor naar het advies dat de Raad van State gaf bij de invoering van de KB-forfaits: “De wetgever kan een voordeel op een vast bedrag ramen, maar hij moet daarbij de werkelijke waarde zo veel mogelijk benaderen.”
Het betrof een bedrijfsleider die in 2010 geld had geleend van zijn vennootschap. Hij betaalde daarop een rente van 4,5 procent. Maar de fiscus rekende een belastbaar voordeel aan omdat de bedrijfsleider niet de voor dat jaar forfaitair bepaalde rente van 9 procent had betaald. De bedrijfsleider betwiste die 9 procent en toonde aan dat de rente van 4,5 procent marktconform was. De rechter ging daarin mee. Er moet geen belastbaar voordeel worden aangerekend.
Forfaitair voordeel aanvechten
Het arrest is baanbrekend omdat het ondubbelzinnig het recht van de belastingplichtige erkent om de forfaitaire waardering van een voordeel van alle aard te betwisten. Maar uiteraard is dat een tweesnijdend zwaard. Als de belastingplichtige het forfaitaire voordeel kan aanvechten, waarom de fiscus dan ook niet? Die vraag werd vorige maand gesteld aan de minister van Financiën. Zijn antwoord: “Het arrest kan verregaande gevolgen hebben, ook op budgettair vlak. Daarom kan ik vandaag geen sluitend antwoord geven. Mijn administratie onderzoekt momenteel de gevolgen van het arrest. Ze is nog niet tot een conclusie gekomen.” Door de mogelijkheid niet meteen te ontkennen dat ook de fiscus zijn forfaits kan betwisten, sluit de minister die mogelijkheid alvast niet uit. Maar dat de fiscus als exponent van de uitvoerende macht regels van de wetgevende macht naast zich zou kunnen neerleggen, lijkt bizar.
Eigenlijk zit de minister tussen hamer en aambeeld. Ofwel sluit hij die mogelijkheid uit en kunnen forfaitaire voordelen enkel in het voordeel van de belastingplichtige worden aangevochten. Dat kost de schatkist op termijn veel geld, zeker als het arrest navolging krijgt. Ofwel laat hij die mogelijkheid toe en opent hij een doos van Pandora naar meer administratieve en juridische geschillen en bijgevolg rechtsonzekerheid. Het is alvast reikhalzend uitkijken naar zijn conclusie.
Bron: Trends, 21 november 2019
Auteur: Jef Wellens

Jef Wellens is fiscaal jurist bij Wolters Kluwer, gespecialiseerd in de personenbelasting. Hij is columnist voor het weekblad Trends en beantwoordt lezersvragen over fiscaliteit voor de kranten De Standaard en De Tijd.
Hij is ook auteur van de modules Personenbelasting en Belasting niet-inwoners in de fiscale databank monKEY.