Gepubliceerd op 09-10-2019
Het ene arrest is positief, het andere negatief voor de belastingplichtige. Toch zijn ze met elkaar te verzoenen. Het Hof bevestigt zijn rechtspraak en beslecht de discussie die sinds 2015 woedt over de rol van de zgn. causaliteit (de band met de activiteit) bij de finaliteitsvoorwaarde – de ‘Gentse school’ trekt daarbij aan het kortste eind.
Tegelijk houdt het Hof vast aan zijn strenge houding inzake vastgoedconstructies: de kost moet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te verwerven of te behouden (finaliteitsvoorwaarde); als een constructie opgezet is niet in het belang van de vennootschap maar uitsluitend in het belang van een derde, is de kost niet aftrekbaar.
Wij menen dat het Hof daarmee een werkbaar en pertinent toetsingskader voor de finaliteitsvoorwaarde schept in het licht van diverse fundamentele maar soms onverzoenbaar lijkende fiscale beginselen.
Svjatoslav Gnedasj staat stil bij deze twee arresten van het Hof van Cassatie in Fiscale Actualiteit nr. 2019/32 en op monKEY.