Dit artikel werd naar aanleiding van de goedkeuring van het WVV geüpdatet op 07/03/19.
Gepubliceerd op 31-10-2018
Deze website maakt gebruik van cookies om onze diensten te leveren.
Door gebruik te maken van onze website, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies.
Meer informatie over onze cookie policy. U vindt hier desgewenst info over hoe u cookies via uw browser kan blokkeren.
Dit artikel werd naar aanleiding van de goedkeuring van het WVV geüpdatet op 07/03/19.
Gepubliceerd op 31-10-2018
Binnen vennootschappen kan het wel eens stormen. Vennootschappen waar er nooit conflicten met of tussen bestuurders en/of aandeelhouders zijn, vormen eerder de uitzondering dan de regel. Dat hoeft helemaal niet negatief te zijn. Botsende standpunten kunnen leiden tot een blokkering, maar even goed tot een meer weloverwogen beslissing. De vraag is steeds hoe met een conflict wordt omgegaan.
Het vennootschapsrecht biedt een arsenaal aan tools waarop in het geval van een (sluimerend) conflict een beroep kan worden gedaan, al dan niet met rechterlijke tussenkomst. Het kan gaan van het bijeenroepen van een algemene vergadering, over de uitoefening van het inzage- en controlerecht, tot de gerechtelijke ontbinding. Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen sleutelt aan heel wat van de bestaande actiemiddelen om de toepasbaarheid ervan te verbeteren.
De aanpassingen bestaan deels uit kleinere ingrepen zoals wijzigingen van bepaalde toegangsdrempels en de codificatie van in de rechtspraak ontwikkelde principes, en deels uit een aantal heuse innovaties. We bespreken hierna de twee meest opvallende nieuwigheden.
De zogenaamde cap op de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen is ongetwijfeld één van de meest spraakmakende vernieuwingen van het WVV.
In functie van de gemiddelde omzet en het gemiddelde balanstotaal van de rechtspersoon over een periode van drie jaren, worden maximumgrenzen voor de mogelijke aansprakelijkheid van (leden van) het bestuursorgaan ingevoerd. Die grenzen, gaande van 125.000,00 euro tot 12 miljoen euro, gelden dan voor alle bestuurders samen, per feit of geheel van feiten dat aanleiding geeft tot aansprakelijkheid en ongeacht de ingeroepen rechtsgrond, het aantal eisers of het aantal vorderingen.
Bestuurders van rechtspersonen die onder het Belgisch vennootschapsrecht vallen, zullen aldus genieten van een veralgemeende en verregaande vorm van wettelijke aansprakelijkheidsbeperking, die zowel vennootschapsintern als ten aanzien van derden zal spelen, ook ingeval van bijvoorbeeld faillissementsaansprakelijkheid.
Wel gelden er een aantal belangrijke uitzonderingen. Zo is de aansprakelijkheid niet beperkt ingeval van bedrieglijk opzet of wanneer de bestuurder het oogmerk had om te schaden, of voor achterstallige sociale zekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing en btw. Opmerkelijk is dat de beperking evenmin speelt wanneer er sprake is van een lichte fout die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt, of wanneer er sprake is van een zware fout. Deze uitzonderingen, geïnspireerd op de aansprakelijkheidsregels voor werknemers, zijn laat in het wetgevend proces ingevoegd en hollen het principe van de cap in belangrijke mate uit.
Een verdere (contractuele) beperking onder de wettelijke grenzen is niet toegestaan, evenmin als voorafgaande afspraken ter vrijwaring van eventuele aansprakelijkheid door de rechtspersoon of eventuele dochtervennootschappen (de zgn. hold harmless-bepalingen). Uiteraard kan nog wel kwijting aan een bestuurder worden verleend, wat een aansprakelijkheidsvordering vanuit de vennootschap in principe uitsluit. Voorts is het de rechtspersoon toegestaan een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten voor zijn bestuurders.
Dat laatste lijkt meteen ook de bedoeling te zijn van de wetgever, die het voorstel motiveert door o.m. te verwijzen naar een betere voorspelbaarheid en dus verzekerbaarheid van de bestuurdersrisico’s. De aansprakelijkheidsbeperking, uniek in zijn soort, zou ook helpen om topbestuurders aan te trekken en dus een factor kunnen zijn in de internationale ‘war on talent’.
De beperking geldt voor schadeveroorzakende feiten die plaats vinden na 1 januari 2020, zijnde de datum waarop het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen in principe van toepassing wordt, behoudens wanneer de rechtspersoon ervoor heeft geopteerd om de nieuwe bepalingen al vroeger toe te passen. In dat geval kunnen haar bestuurders vanaf dan reeds (ten vroegste vanaf 1 mei 2019) genieten van de aansprakelijkheidsbeperking.
De cap is controversieel en geeft aanleiding tot heel wat (fundamentele) vragen, o.m. in het licht van het gelijkheidsbeginsel. De toekomst zal moeten uitwijzen wat de gevolgen ervan zullen zijn en of hij de grondwettelijke toetsing zal doorstaan. Vast staat alleszins dat de laatste inkt over de cap nog niet is gevloeid.
Wanneer aandeelhouders binnen een BV (nu nog: BVBA) of een NV niet meer door eenzelfde deur kunnen, is de geschillenregeling vaak het laatste toevluchtsoord.
Daarbij kan, onder bepaalde voorwaarden, een aandeelhouder uit de vennootschap treden of integendeel een andere aandeelhouder uitsluiten. Een vennootschapsrechtelijke scheiding als het ware. De kibbelende partijen gaan elk hun eigen weg, waarbij de waarde van de aandelen van de vertrekkende aandeelhouder door de rechter wordt bepaald en door de ‘blijver’ moet worden betaald.
De geschillenregeling is een zeer probaat middel, zij het met belangrijke onvolkomenheden. Enerzijds is de beslissingsbevoegdheid van de rechter erg ruim, met name omtrent de waarde van de aandelen (peildatum, waarderingsmethode, décotes, …), maar anderzijds ook erg beperkt, tot het scheiden van de partijen zonder meer. Op beide punten zijn vernieuwingen te noteren.
Wat de prijs betreft, zullen partijen voortaan afspraken kunnen maken die voor de rechter bindend zullen zijn, voor zover ze specifiek betrekking hebben op de hypothese van de geschillenregeling. Zijn dergelijke afspraken er niet, blijft de rechter wel zijn volle appreciatiebevoegdheid behouden.
De rechter zal in de toekomst ook beslissingen kunnen nemen omtrent bepaalde samenhangende aspecten van de ‘scheiding’. Het gaat over de financiële verhoudingen van de vennootschap en de vertrekkende aandeelhouder, alsook over zijn vrijheid om nadien een concurrerende activiteit op te zetten. Zo kan meteen een regeling worden getroffen m.b.t. zekerheden, leningen en een eventuele rekening-courantverhouding, alsook m.b.t. niet-concurrentieverplichtingen, waarvan de (niet-)aanvaarding de aandelenprijs kan beïnvloeden.
Voor de inwerkingtreding van de vernieuwde geschillenregeling geldt een bijzondere regeling. Ze zal gelden voor vorderingen die worden ingeleid na 1 mei 2019. Voor vorderingen die daarvoor zijn ingeleid, blijven de huidige regels gelden. Wanneer precies de vordering inleiden, kan tot 1 mei 2019 aldus een belangrijke bijkomende strategische overweging zijn.
Wat BV’s betreft, komt de geschillenregeling in concurrentie met de statutair in te schrijven mogelijkheid voor aandeelhouders om uit te treden of uitgesloten te worden lastens het vennootschapsvermogen, die voorheen voor CV(BA)’s was voorbehouden.
Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen is goedgekeurd in de Kamer op 28 februari 2019 en treedt in werking vanaf 1 mei 2019.
Geert De Buyzer is partner bij Schoups en hoofd van de vakgroep Arbitrage, Bemiddeling & ADR.
Geert is advocaat sinds 2005 en heeft daarnaast gedurende meerdere jaren mandaten als assistent aan de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen uitgeoefend.
Hij legt zich voornamelijk toe op geschillenbeslechting en kan bogen op een ruime ervaring in dat gebied. Daarnaast adviseert hij cliënten in het gebied van het ondernemingsrecht.