Gepubliceerd op 28-04-2020
Club van vier
Het WVV is opgebouwd rond drie duidelijke krachtlijnen: vereenvoudiging, flexibilisering en wijziging van het internationaal vennootschapsrecht. De uitwerking van die krachtlijnen laat toe te snoeien in het aantal ondernemingsvormen naar Belgisch recht.
We gaan nu verder met in wezen vier basisvormen van vennootschappen. Naast de Europese rechtsvormen (SE, SCE en EESV) die niet afgeschaft kunnen worden, blijven er over:
- de maatschap, en zijn varianten met rechtspersoonlijkheid: de vennootschap onder firma (vof) en de commanditaire vennootschap (comm.v)
- de besloten vennootschap (bv)
- de naamloze vennootschap (nv) en
- de coöperatieve vennootschap (cv).
We moeten afscheid nemen van:
- de stille handelsvennootschap
- de tijdelijke handelsvennootschap
- de s-bvba en e-bvba
- de landbouwvennootschap (lv) en de vennootschap met sociaal oogmerk (vso)
- de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa)
- het economisch samenwerkingsverband (esv) en
- de commanditaire vennootschap op aandelen (comm.VA).
De kenmerkende eigenschappen van deze afgeschafte vennootschapsvormen kunnen via een aanpassing van de statuten eenvoudig worden gekopieerd in de overblijvende (flexibelere) vennootschapsvormen.